woensdag 26 september 2007

Brusselse éclairs

Eén of twee keer per jaar ga ik met de trein richting Parijs met een overstap op Brussel-Zuid. Steevast ga ik dan naar Sam’s Café voor een koffie met een éclair au chocolat. Hoe lang de rij ook is, je wordt altijd binnen twee minuten geholpen. En de éclairs zijn altijd vers en romig.

Het is maar goed dat die dingen in Nederland niet verkocht worden. En als dat wel zo is, wil ik het niet weten. Eclairs horen namelijk bij die reis, bij het vroege opstaan en pas echt wakker worden op station Brussel-Zuid. Eigenlijk hoef ik niet eens een éclair als ik in Nederland ben, ik wil dat dat gevoel en die smaak gereserveerd blijft voor die specifieke situatie. Want dat hoort bij elkaar en dan is het lekker. Als ik elke week of elke dag een éclair kan halen, dan is de lol er af.

Barry Schwartz schrijft er over in zijn boek De paradox van keuzes. Stel je hebt een lievelingsrestaurant waar je één keer per maand gaat eten en waar je een lievelingsgerecht hebt. Laten we zeggen dat ze er een hemelse lasagne maken. Als de aan het begin van het jaar twaalf menu’s uit zou moeten kiezen, dan geef je waarschijnlijk zoveel mogelijk verschillende menu’s op. Een beetje variatie lijkt wel zo prettig.

Maar de kans is groot dat je daar spijt van krijgt. Als er maar genoeg tijd tussen de bezoeken zit, dan hoéf je helemaal geen variatie. Je wilt de meeste keren gewoon je lievelingsgerecht. Tenslotte is het alweer een maand geleden dat je die lasagne hebt gehad en je hebt er echt trek in.

Zo is het ook met de éclairs. Sam’s Café heeft nog meer fijn gebak, maar die éclairs zijn nou eenmaal mijn favoriet. En omdat ik er maar een paar keer per jaar kom, kijk ik niet eens naar het andere gebak, ik bestel meteen: koffie met een éclair. Het water loopt me in
de mond.

zondag 16 september 2007

Stel niet uit tot morgen..

Soms heb ik last van uitstelgedrag. Veel dingen handel ik meteen af, maar soms zijn er van die taken waar ik maar niet aan toe lijk te komen. Ik zie er tegenop of ik heb er gewoon geen zin in.

Als ik geluk heb dan lost het probleem zich vanzelf op. Maar meestal is dat niet het geval. Onlangs heb ik dat twee keer mogen ondervinden.

De eerste keer was met mijn laptop. De batterij was al een tijdje kapot en laadde niet meer op. Omdat ik meestal op een plek werk waar stroom is, had ik me daar niks van aangetrokken. Terwijl het toch een duidelijk teken is dat de laptop het begint te begeven. En jawel, een maandje geleden kreeg ik allerlei enge meldingen over memory-dumps. Opstarten duurde een half uur en dan moest ik nog maar afwachten of hij het deed. Natuurlijk op een moment dat ik het enorm druk had en tegen een deadline aan zat te werken. Eigen schuld, had ik hem maar eerder moeten vervangen.

En vorige week was het weer raak. Ik ben waarschijnlijk een van de laatste Nederlanders die nog inbelt via een modem. Mijn provider wil graag dat ik overschakel op adsl. Ik heb al een tijdje een pakket in huis en geprobeerd het te installeren. Dat lukte niet, hoewel iedereen mij verzekert dat het heel makkelijk is. Er moet dus een monteur langskomen. Maar dat is dan weer gedoe: ik moet een afspraak maken en daarvoor thuis blijven. Daar had ik geen zin in. Uitgesteld dus.

In de tussentijd onderhoudt mijn provider het inbellen via een modem niet meer. Er zijn regelmatig storingen. Vorige week duurde die vijf dagen. Vijf dagen zonder mail. En dat blijkt dan toch erg lastig te zijn. Gelukkig werkte het toen weer. En de monteur voor de adsl-lijn is besteld.

Moraal van dit verhaal? Uitstel leidt niet tot afstel, maar tot vervelende situaties op momenten dat je het niet kunt gebruiken.