woensdag 16 december 2009

Wensen voor het nieuwe jaar


In sommige periodes van je leven is je doel heel helder: je wilt afstuderen en een baan zoeken, je bent je kinderen aan het opvoeden, je wilt die promotie. Maar iedereen heeft ook periodes in zijn leven waarin het minder helder is wat je precies wilt. Het kan je in elke leeftijdscategorie treffen of je het nou dertigersdilemma of midlifecrisis noemt of een andere naam geeft.

De aanleiding kan een grote verandering zijn in je leven. Bij mij was dat een sterfgeval, het kan ook een scheiding zijn. Het hoeft niet eens negatief te zijn: je krijgt een kind of een nieuwe baan, je gaat samenwonen. Sterker nog: er hoeft niet eens een directe aanleiding te zijn, soms lijkt alles goed te gaan en gebeurt en niets dramatisch, maar toch overvalt je dat gevoel: is dit alles?

Opeens zie je het nut niet meer in van datgene waar je zo hard naar gestreefd hebt. Oké, je hebt die baan en die promotie, ‘een kind, een huis een auto en elkaar’ zoals Doe Maar zingt. Maar wat nu?

Dat is schrikken, want dat hoort niet. Je kunt tenslotte alles bereiken en doen wat je maar wilt. Dat heb je je hele leven gehoord, dat schreeuwen alle folders en zelfhulpboeken je toe. Je begint van alles om je heen te verzamelen en gaat activiteiten uitproberen. Er moet toch iets bij zitten dat het voor jou is, waardoor je je beter gaat voelen. En voor je het weet zit je met een huis vol spullen en weet je nog steeds niet wat je wilt. Integendeel, je verwarring neemt alleen maar toe. En alle spullen om je heen weerspiegelen die verwarring. Het is niet alleen een chaos in je hoofd, maar ook in je huis.

Lukraak dingen uitproberen kan je een tijdje bezig houden en sommige mensen vinden misschien datgene wat ze zoeken. Maar die kans is niet zo heel groot. Het is waarschijnlijker dat je alleen maar verder in verwarring raakt en het nu helemaal niet meer weet. Op een dag vind je jezelf verbijsterd terug tussen allemaal spullen waarvan je het nut niet (meer) inziet. Je verwarring wordt weerspiegeld door je huis.

Deze tijd van het jaar is heel geschikt om eens na te denken wat je wilt. We sturen wensen naar anderen, maar wat is eigenlijk je eigen wens? Waar ben je zelf naar op zoek? Als je die vraag kunt beantwoorden, dan weet je ook welke spullen daarbij horen. En wordt het een stuk makkelijker om los te laten wat daar niet bij hoort. Dat wens ik iedereen toe.

Kom je er zelf niet uit? Kijk dan eens op www.ontdekjeopgeruimdezelf.nl.

dinsdag 8 december 2009

Je eerste opruimherinnering


Zijn wij ganzen?
Als een gans uit het ei komt, dan beschouwt hij het eerste wat hij ziet als zijn moeder. Ook als dat een mens is of een ander dier. Bij mensen werkt dat ook een beetje zo: de eerste prijs van een product bepaalt je referentiekader, daar meet je andere prijzen aan af. Je eerste ervaring in een restaurant bepaalt je verwachtingen voor andere restaurants. Dat geldt voor goede en slechte ervaringen. Imprinten noemen psychologen dat.

Ik heb zelf een keer voedselvergiftiging opgelopen door Chinees eten, tenminste dat gaf ik de schuld. Ik heb minstens een jaar geen Chinees gegeten, ook niet uit andere restaurants. Inmiddels ben ik dat gevoel weer kwijt, maar ik ken iemand die in haar jeugd misselijk is geweest na het eten van een mandarijn. Ze eet nog steeds geen mandarijnen.

Als dat voor prijzen geldt en voor eten, waarom zou het dan niet voor opruimen gelden? Dat zou betekenen dat vroege ervaringen met opruimen en schoonmaken je houding er tegenover voor altijd kunnen bepalen.

‘Toevallig’ is mijn eerste herinnering een goede herinnering. In de voorjaarsvakantie ging mijn moeder vaak aan de grote schoonmaak. De radio ging dan hard aan, alles kwam van z’n plek en in mijn herinnering was het een vrolijke boel en rook alles lekker naar sop. Mijn moeder vond het volgens mij helemaal niet zo leuk, maar ik als kind genoot ervan.

Het kan natuurlijk ook zijn dat ik opruimen toen al leuk vond en dat ik er daarom een goede herinnering aan heb. Dat vind ik moeilijk te achterhalen. Maar als ik het toen al leuk vond, dan moet dat ook ergens door komen. Ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren dat ik naar mijn kamer werd gestuurd omdat ik ‘moest’ opruimen. Zo heb ik het nooit ervaren, ik werd ook nooit op die manier gestraft. Opruimen hoorde er gewoon bij. Afwassen, ja dat was een taak die mijn zusje en ik moesten delen. Nu heb ik een afwasmachine.

Nou is het natuurlijk niet zo dat zo’n vroege ervaring je hele leven hoeft te bepalen. Je kunt dat best veranderen en zo'n hekel heb ik nou ook weer niet aan afwassen. Maar veranderen lukt pas als je weet dat je een hekel hebt aan opruimen omdat je er vroeger mee gestraft werd of omdat je een andere negatieve herinnering hebt. Ga dus eens na wat er bij jou is ingeprent over opruimen en of dat iets te maken heeft met je huidige ideeën en gevoelens over opruimen. Wie weet is het tijd voor een ander beeld of een ander verhaal dat je jezelf vertelt, zodat je net als ik een positief gevoel kunt hebben bij opruimen.

dinsdag 1 december 2009

Opruimen, ideaalbeeld of schrikbeeld?



Sommige mensen hebben een visioen van een leeg huis. Dat is hun ideaal, dat is wat ze willen bereiken. Nergens liggen losse spullen en er is veel ‘open’ ruimte. Als ze naar hun eigen huis kijken, dan zakt de moed ze al meteen in de schoenen. Dat ligt zover van dat ideaal af. Hoe krijgen ze dat ooit voor elkaar?

Vaak komt dat ideaalbeeld uit tijdschriften of van zeer opgeruimde buren of familieleden. Natuurlijk is een tijdschrifthuis geen echt huis. Daar woont niemand, komt niemand met natte schoenen en tassen naar binnen lopen, daar komt niet dagelijks een stapel post naar binnen. Daar wordt niet gekookt. Kortom, dat is geen beeld wat je zelf kunt realiseren.

Maar dan die buren of familieleden. Die lukt het toch ook? Vergis je niet, die buren of familieleden hebben misschien wel heel erg hard gewerkt om het zo opgeruimd te maken als jij komt. Dat zie je niet.

Veel mensen denken: om zo opgeruimd te zijn, dan moet je er wel altijd mee bezig zijn. En dat willen de meeste mensen niet. Het resultaat is vaak dat je dan maar helemaal niet meer op gaat ruimen. Je ideaalbeeld is immers toch niet bereikbaar.

Inderdaad, het ideaalbeeld van een leeg huis is niet realistisch. Waar geleefd wordt, daar kun je meestal ook zien dat er geleefd wordt. En dat is prima. De krant van vandaag mag best op tafel liggen en als je net koffie hebt gedronken, dan staan er kopjes op tafel of in de keuken.

De kunst is om beide extremen los te laten. Je hoeft geen leeg huis uit een reclamefolder te hebben. Maar het alternatief is niet een vol huis met overal stapels en onafgemaakte zaken. Het alternatief is een huis dat overzichtelijk is en waar je dagelijks de spullen op hun plek kunt leggen. Je hoeft echt niet voortdurend bezig te zijn met opruimen en krampachtig elk dingetje meteen op z’n plek te leggen.

Als je je aan twee regels houdt dan kun je je huis prima bijhouden. De eerste regel is om aan het eind van elke klus je spullen terug te leggen. En de tweede regel is om dagelijks wat tijd te nemen om alle achtergebleven spullen weer op hun plek te leggen. Dan kun je je huis gebruiken waar het voor bedoeld is: ontspannen, leven en je thuis voelen.