woensdag 15 september 2010

Je belangrijkste gewoonte voor een opgeruimd leven


Goede gewoontes helpen je om je opgeruimder te voelen. Eén van de beste gewoontes die je kunt hebben is menuplanning. Menuplanning betekent dat je vooraf bedenkt wat je gaat eten. niet voor één dag, maar voor meerdere dagen vooruit. Dat betekent ook dat je een boodschappenlijstje maakt, zodat je de ingrediënten in huis hebt om je planning uit te voeren.

Veel mensen halen dagelijks of hooguit voor twee dagen eten in huis en bepalen pas in de supermarkt wat ze gaan koken. Er zijn meerdere redenen waarom dat minder handig is:

1. Het kost veel tijd, omdat je minstens drie keer per week naar de supermarkt gaat.

2. Het kost geld omdat je vaak niet precies weet wat je in voorraad hebt als je in de supermarkt staat. Daardoor koop je te veel. Bovendien geldt: hoe vaker je in de supermarkt komt, hoe meer je uitgeeft. Je ziet namelijk altijd wel een aanbieding of iets wat je handig lijkt om in voorraad te hebben. Als je vlak voor het eten gaat winkelen is het risico op extra aankopen helemaal groot, omdat je dan al trek hebt.

3. Het maakt je onrustig en kost veel energie, omdat je bijna dagelijks moet nadenken over wat je nu weer moet eten. Je denkt er aan als je op je werk zit, misschien bel of mail je erover met je partner.

Als je dit verandert, geeft je dat veel rust en energie die je voor andere dingen kunt inzetten.

De eerste stap naar een menuplanning is een lijstje met menu's. Ga er eens rustig voor zitten en bedenk wat je vaak eet. Als je een partner en kinderen hebt, laat die dan meedenken. Bedenk ook wat je vroeger altijd lekker vond of kijk eens rond op internet voor inspiratie. Het is niet de bedoeling dat je ingewikkelde recepten verzameld, maar juist maaltijden die je eenvoudig kunt maken: aardappelen met groente, pasta, rijst, enzovoort. Als je een overzichtje hebt gemaakt, hang dat dan ergens op.

Als tweede stap bepaal je twee momenten in de week, waarop het handig is om boodschappen te doen, door jou of je partner. In het ideale geval heb je een moment waarop je zoveel mogelijk de weekboodschappen doet en een moment waarop je nog wat verse ingrediënten haalt voor de dagen die overblijven. Maak hier zoveel mogelijk een vaste gewoonte van op vaste momenten. Verander die momenten alleen als het echt niet anders kan.

Nu ga je bepalen wat je de komende week gaat eten. De hele week. Hou rekening met de dagen dat je laat klaar bent met werken of dat je juist vroeg weg moet om te sporten of voor een vergadering. En je houdt natuurlijk ook rekening met de activiteiten van de overige gezinsleden. Het is handig om daar wekelijks even voor te gaan zitten, zodat je van elkaar weet waar iedereen wanneer uithangt. Misschien heb je al zo'n wekelijks agendaoverleg. Zo niet, dan is het handig om dat in te voeren.

Pas je maaltijden aan op jullie agenda's: lekker snel als er weinig tijd is om te koken en misschien meer verse spullen als je wat meer tijd hebt. Je maaltijdlijst geeft je inspiratie als je het even niet meer weet.

Je weet nu wat je gaat eten, dus kun je ook bepalen wat je daarvoor nodig hebt. Bepaal voor elke maaltijd wat je aan ingrediënten nodig hebt. Kijk eerst wat je nog in huis hebt en maak dan je boodschappenlijstje voor wat je nog nodig hebt. Als je het mist om af en toe spontaan te beslissen wat je gaat eten, kun je altijd na een tijdje kijken of je kunt schuiven met maaltijden of zelfs ingrediënten, dan kun je tijdens de week nog wat wijzigingen aanbrengen. Je kunt ook bewust een dag in de week niet plannen en gewoon maar zien wat je doet.

Het belangrijkste is dat je jezelf de gewoonte aanleert om vooraf na te denken wat je gaat eten en wat je daarvoor nodig hebt. Binnen dat kader kun je na een tijdje vanzelf weer wat flexibiliteit aanbrengen. Maar dat kan alleen als je eerst gewend bent aan het plannen van je maaltijden en je boodschappen.

Klaar, nu weet je voor de hele week wat je gaat eten. Omdat je ook precies weet wanneer je boodschappen doet, hoef je verder nergens meer over na te denken. Dat scheelt enorm.

woensdag 8 september 2010

Ontdek je emotionele lijm


In het boek Opgeruimd leven in je huis gaat het er om dat je ontdekt wat bij je past: welke spullen, welke opruimmethode het beste bij jou past op dit moment. Op dit moment betekent dat je als eerste stap spullen uit het verleden loslaat die nu niet meer bij je horen. Bij een ander opruimen is meestal veel makkelijker. Omdat je bij spullen van een ander geen emoties hebt, kun je veel beter zien wat wel en niet handig en leuk is om te bewaren.

Emotionele lijm is iets wat iedereen heeft. Het is dus ook niet slecht. Maar het gaat allemaal om het evenwicht tussen spullen met goede herinneringen, die je wilt bewaren en spullen die minder belangrijk voor je zijn en die je dus weg kunt doen.

Ter illustratie vertel ik iets over mijn eigen emotionele lijm. Ik bewaar bijvoorbeeld een knikkerzak. Niet echt een fraai of waardevol ding, hij is grijs en van hele saaie stof. Maar deze knikkerzak is gemaakt door mijn opa, die kleermaker was. Het ding is onverwoestbaar, ik heb ‘m al bijna veertig jaar. En ik zal ‘m ook nooit wegdoen, ik vind het een leuke, fijne herinnering aan mijn opa. Hij hangt momenteel in mijn werkkamer aan een kast, vastgeplakt, zou je kunnen zeggen met positieve emotionele lijm. Niks mis mee.

Net als mijn beer, die al vanaf mijn geboorte van mij is. Ook die heeft een mooi plekje, waar ik ‘m regelmatig zie, als herinnering aan mijn kindertijd. Het is fijn om zo nu en dan terug te denken aan het verleden en deze voorwerpen helpen me om er even bij stil te staan. Net als een paar fotoboeken die ik heb. Veel heb ik niet nodig om een hele reeks aan herinneringen op te roepen.

Anders is het met spullen die ik gewoon nooit meer gebruik. Laatst kwam ik mijn oude, analoge fotocamera tegen, die lag nog ergens in een doos, keurig met het hoesje erbij. Tja, het is mijn allereerste fotocamera en ik heb er leuke vakanties mee beleefd. Maar het is wel zeker dat ik ‘m nooit meer ga gebruiken. Waarschijnlijk zijn er niet eens meer filmpjes voor te krijgen. De foto’s die ik ermee gemaakt heb, zijn er nog en daar gaat het om. De camera zelf gaat weg, ik breng ‘m naar een fotowinkel, zodat hij hopelijk gerecycled kan worden. Die is niet zo moeilijk.

Lastiger wordt het met het beeldje dat op de foto staat. Toen ik jonger was had ik veel meer frutsels op mijn kamer staan en dit beeldje paste daar bij. Ik heb het gekregen van een goede vriend en het herinnert me aan een bepaalde periode in mijn leven. Daar zitten veel goede herinneringen en een paar minder goede aan.

Ik kijk dus met wat gemengde gevoelens naar dit beeldje. Voor die goede herinneringen heb ik ook nog een hoop andere spullen, dus daar hoef ik dit niet voor te bewaren. Dit is echte emotionele lijm: ik zou het eigenlijk weg moeten doen, maar ik vind het toch lastig. En zeg nou zelf, het is een schattig beeldje. Maar ik doe het toch weg, want het past nu niet meer bij mij. En de periode waar het bij hoort is inmiddels afgesloten.

Om het te fotograferen, haalde ik het beeldje van z’n plaats en ik merkte meteen dat dat het makkelijker maakte om er afstand van te doen. Alleen doordat ik het naar een andere kamer verplaatste, maakte ik letterlijk de afstand groter tussen mij en het beeldje. Daardoor kan ik het nu wegdoen. En als ik er toch even aan terug wil denken, dan heb ik altijd nog de foto.

Alle foto's bij dit blog vind je op mijn site onder actueel.

Meer over het boek Opgeruimd leven in je huis kun je lezen op www.opgeruimdleven.nu.