dinsdag 19 juli 2011

De mythe van discipline


Nog steeds hoor ik het veel mensen verzuchten: ik wil wel georganiseerd zijn, maar ik heb gewoon niet genoeg discipline. Omdat ze opruimen niet leuk vinden, maar toch vinden dat het moet, denken ze dat discipline de enige manier is om het voor elkaar te krijgen.

Laat ik het maar meteen zeggen: dat is onzin en het werkt niet. Als je alleen op discipline wilt opruimen, dan val je altijd terug. Je kunt wel een start maken met discipline, maar je houdt het nooit vol. Als je elke keer al je energie bij elkaar moet rapen om iets te doen, dan komt er een moment dat je niet veel energie hebt. En dan gaat het mis.

Het resultaat is dat je het gevoel hebt dat je tekort schiet, dat je het niet goed kunt en misschien wel dat je zelf niet goed genoeg bent. Je vertelt jezelf dat je gewoon te lui bent om op te ruimen. En je stapels groeien weer aan. Niet erg productief dus. Je motivatie daalt tot onder het nulpunt.

En dat is precies waar het wel om draait: motivatie. Dat is wat je aan de gang houdt en dat is wat je inspireert. Als je gemotiveerd bent om op te ruimen, dan doe je het, ook als je even geen zin hebt. Hoe zorg je voor motivatie?

Bepaal je wens

Onder je spullen ligt een wens verscholen. Je bent ergens naar op zoek, maar omdat je dat onbewust doet, heb je er veel spullen voor nodig. Zodra je weet wat je echte wens is, kun je daar je spullen op afstemmen.

Je wens kan heel concreet zijn, zoals een opleiding volgen, misschien verzamel je dan allemaal folders over workshops en cursussen. Als je weet wat je wilt, kun je al die folders wegdoen en aan een opleiding beginnen.

Het kan ook meer abstract zijn, zoals mensen willen ontvangen in je huis. In dat geval heb je misschien zoveel spullen in huis om te zorgen dat iedereen zich thuis voelt. Met als gevolg dat je niemand meer kunt ontvangen. Je schiet dan je doel voorbij.

De oplossing is om je af te vragen wat mensen nodig hebben om zich thuis te voelen en waarom jij denkt dat daar veel spullen voor nodig zijn.

Als je je wens helder hebt, dan inspireert dat enorm om aan de slag te gaan. Meer over je wens vinden lees je in mijn boek Opgeruimd leven in je huis.

Visualiseer dat je het doet

Sporters die geblesseerd zijn, kunnen doorgaan met trainen door zich voor te stellen dat ze oefeningen doen. Dat heeft zelfs invloed op hun spiermassa. Het klinkt ongelooflijk, maar dit wordt ondersteund door onderzoek.

Dat kun jij ook: stel je voor dat je aan het opruimen bent, dat je met plezier en een lekker tempo door je spullen heen gaat, dat je voor alles een goede bergplek vindt, dat je los kunt laten wat niet meer bij je past en dat je daar een goede bestemming voor vindt.

Stel je dus de handeling voor en niet het resultaat. Doe dat zo levendig mogelijk: met de geur van zeepsop, het stof dat van je boeken af komt, het vrolijke gevoel dat je er bij krijgt als je weer een deel hebt afgerond.

Hoe kun je er nou geen zin in krijgen?

Kijk naar wat je al gedaan hebt
Als je net begint met opruimen, dan is er nog veel te doen. Als je alleen daar naar kijkt, dan word je daar niet vrolijk van. Het lijkt alsof je helemaal niet opschiet en je krijgt de neiging om het maar op te geven. Dan helpt het om bij te houden wat je al gedaan hebt. Maak foto’s van de beginsituatie en vergelijk dat met hoe het nu is. Of maak een lijst met de dingen die je hebt gedaan, in plaats van een lijst met alles wat je nog moet doen. Zo zie je dat je wel degelijk vooruitgang boekt. Vier je resultaten, zodat je weer energie krijgt om ook de volgende stap te nemen.

Hou het doel voor ogen

Denk aan hoe je je voelt als het klaar is, wat een energie en ruimte het oplevert, wat je kunt doen met de ruimte als het opgeruimd is, je wens die je kunt realiseren. Dat helpt je over een motivatiedipje heen.

Als je al een tijdje bezig bent met organiseren, dan heb je al veel gedaan en helpt het je minder om te kijken naar wat al gedaan is. Je krijgt dan de neiging om je al tevreden te voelen: je hebt tenslotte al zoveel gedaan. Dan maak je de taak misschien niet af. Om je te zorgen dat je dan doorgaat kun je kijken naar hoe weinig je nog maar hoeft te doen. Je hoeft nog maar één stapeltje weg te werken en je hele administratie is opgeruimd. In dat geval, kun je nog best even aan die ene stapel gaan werken.

dinsdag 5 juli 2011

Help ik moet kiezen!


Mijn eerste digitale fotocamera is kapot. En omdat repareren tegenwoordig te duur is (zegt de verkoper), ben ik op zoek naar een nieuwe. Dat valt niet mee. Wat is een goede camera? Zijn er eigenlijk wel slechte camera’s? Wil ik veel zoom? Een camera met een eigen accu of toch liever gewone batterijen? En zo kan ik nog wel even door gaan. Ik kan de consumentengids raadplegen en kijken wat volgens hun de beste camera is, ik kan mensen om me heen vragen naar hun ervaringen.

Hoe meer informatie ik heb, hoe minder ik weet wat ik moet doen. De één heeft het over bedieningsgemak, de ander over het handige schermpje, waarop je zo goed je foto ziet. En weer een ander vindt het vooral handig om een zo klein mogelijke camera te hebben. Allemaal hanteren ze verschillende criteria, die allemaal belangrijk kunnen zijn.

Zolang ik zelf niet weet wat ik zelf belangrijk vindt, heb ik daar niet zoveel aan en wordt mijn verwarring alleen maar groter. Elk argument weegt even zwaar. Zo kom ik niet verder.

Ik kan pas bepalen wat ik wil als ik weet wat voor mij belangrijk is: een eenvoudige camera die ik makkelijk kan bedienen en die een behoorlijke accu heeft. Voor mij is een fotocamera niet zo heel belangrijk, het is gewoon een gebruiksvoorwerp. Ik kan dus volstaan met een niet al te duur toestel met alle standaardfuncties, maar ik hoef niets spannends. Dat betekent dat ik naar één winkel ga die redelijk gesorteerd is en niet te duur. Daar zoek ik een gangbare camera uit en laat ik me geen snufjes aansmeren. Klaar, ik kan weer fotograferen.

Je ziet in dit voorbeeld hoe je makkelijk in de war kunt raken bij een relatief simpele keuze. Ik pas een paar regels toe die me uit de verwarring halen:

Bepaal vooraf wat je wilt
Kiezen wordt veel makkelijker als je vooraf een paar randvoorwaarden vaststelt. Je hoeft niet alles te bepalen, maar kijk wel waar je aankoop in elk geval aan moet voldoen. Bij mij was dat ‘een eenvoudige camera, niet al te duur, zonder poespas’. Voor mezelf had ik er ook nog een prijs aan gehangen: rond de honderd euro. Dat beperkt de keuze al aanzienlijk. Hier geldt dus ook: hoe concreter hoe beter.

Gebruik vuistregels

Als je gaat kiezen kun je vuistregels gebruiken, zoals: ‘ik kies het meest gangbare model’ of ‘niet al te ingewikkeld’. In mijn geval gebruik ik vooral de regel dat een fototoestel voor mij niet al te belangrijk is, dus ik wil gewoon iets eenvoudigs wat ik makkelijk kan bedienen.

Dit kan natuurlijk net zo goed de andere kant op gaan. Als fotograferen je hobby is, dan wil je misschien juist het nieuwste van het nieuwste en extra lenzen en alle andere extra’s.

Beperk jezelf

Hoe meer modellen je ziet, hoe meer verwarring het vaak oplevert. Als je eenmaal weet wat je ongeveer wilt, dan kun je in veel gevallen naar één goed gesorteerde winkel gaan in jouw prijsklasse en daar gewoon je keuze maken. Als het om kleding gaat, dan kun je bijvoorbeeld naar drie van je favoriete winkels gaan en dan kiezen wat je het liefste wilt.

Als je nog niet weet wat je wilt, zoals ik in het begin, dan helpt het wel om je te informeren. Je hoort dan van anderen wat zij belangrijk vinden en je kunt dat gebruiken om te bepalen wat voor jou belangrijk is. Je kunt ook eerst in een paar winkels rondkijken zonder iets aan te schaffen. Zo zie je wat de mogelijkheden zijn en kun je bepalen wat jij wilt en wat je in elk geval niet wilt.

Hou wel het belang van de aanschaf in de gaten: voor een huis kijk je langer rond dan voor een nieuwe broek. En vuistregels gebruik je vooral voor aankopen die je wat vaker doet. Zo kun je in de supermarkt de vuistregel gebruiken dat je het huismerk koopt, tenzij dat je niet bevalt. Zo hou je energie over voor de grote, belangrijkere keuzes in het leven.