zondag 29 maart 2009

Zomertijd


Ik hou van de lente en ik vind het dus heerlijk dat de zomertijd is ingegaan. Meer licht is fijn en het betekent dat het voorjaar echt begonnen is. Maar waar ik niet van hou is het ingaan van de zomertijd.

Ik ben niet echt een ochtendmens en ben tamelijk gevoelig voor de verschuiving van het uur. Ook al is het maar een uurtje, het voelt voor mij als een kleine jetlag. Gisteravond ging ik natuurlijk te laat naar bed en nog later na het verzetten van de klok. Vanochtend ook te laat op, want ik draai nog op de oude klok.

En dan is het nu nog zondag. Ik weet nu al dat het morgen nog veel erger wordt. Nu heb ik het geluk dat ik thuis mag werken, dus ik hoef niet (zoals eerdere jaren) om half zeven op, terwijl het voelt als half zes. Nu mag ik om acht uur op, terwijl het voelt als zeven uur. Een verbetering, dat zeker.

En ik ken alle tips wel: een regelmatig ritme, ook als je vrij bent, zoveel mogelijk licht. Maar ja, praktische bezwaren en zwak vlees staan dat vaak in de weg. Alleen de tip om de dag rustig te beginnen, daar kan ik me gemakkelijk aan houden. Als mijn afspraken het toelaten, dan doe ik dat eigenlijk automatisch.

woensdag 25 maart 2009

Organizing en psychologie

In de nieuwe Psychologie Magazine staan 100 inzichten waar je echt iets aan hebt. Het is een erg interessant nummer. Een aantal van de inzichten zijn vooral van toepassing op organizing. Bijvoorbeeld:

  • TNO heeft bewezen dat een plant op je bureau er voor zorgt dat je beter werkt. Je wordt er creatiever van als je groen ziet. Dat hoeft misschien niet eens een echte plant te zijn.
  • Het is beter compassie te hebben met jezelf dan een groot gevoel voor eigenwaarde. Dus wees begripvol voor jezelf als je jezelf voelt tekortschieten of als je fouten maakt. Dat geldt dus ook voor opruimen. Het is nooit af en anders begint het meteen weer opnieuw. Dat ligt niet aan jou, dat is nou eenmaal zo.
  • Hoe je kinderen eten leert, bijvoorbeeld door ze te betrekken bij de maaltijd. Maar ook dat je kinderen groente kunt leren eten, maar dat de voorkeur voor vlees en vis voor 78 procent erfelijk vast ligt. Daar kun je dus veel minder aan doen.
  • Over stoppen met piekeren. Veel mensen piekeren ook over opruimen of over to do lijstjes. Hoe stop je daar mee? Onder andere door piekeren zo onaantrekkelijk mogelijk te maken: geef jezelf een piekermoment, maar ga dan wel in een ongemakkelijke stoel zitten.
  • Een artikel over keuzestress, waarin kort en bondig wordt uitgelegd wat het verschil is tussen maximizers en satisficers en waarom je betern een satisficer kunt zijn of worden.
  • Sonja Lyubomirsky over geluk (zie ook mijn recensie: www.opgeruimdorganizing.nl/leestips_41.htm)
  • Inzet en succes zijn twee aparte dingen die niet automatisch samen gaan. Daarom kan het soms handig zijn om minder moeite te doen of om de inzet te belonen en niet perse het resultaat.
  • Als je negatief gedrag volhoudt, dan heeft dat altijd een voordeel, hoe gek dat misschien ook klinkt. Dat geldt ook voor niet-opruimen. Rommeligheid kan zijn voordelen hebben: je hoeft bepaalde dromen niet uit te voeren omdat je eerst moet opruimen, bijvoorbeeld.
  • Visualisatie werkt. Als je je een bepaalde situatie (een opgeruimd huis) zo levendig mogelijk voorstelt, dan helpt dat om het resultaat te bereiken.

Verder nog Martin Seligman over geluk en een stuk over wat je kunt leren van de mensen waar je je aan ergert. Kortom, een nummer om te bewaren.

zondag 22 maart 2009

Samen sta je sterk?

Mensen die met anderen in een huis wonen, hebben vaak de neiging om die anderen de schuld te geven van de rommel: zij willen niet!
Mensen die alleen wonen geven juist weer aan dat ze geen reden hebben om op te ruimen: er is immers niemand die ze er op aanspreekt.

De waarheid is natuurlijk dat beide situaties voor- en nadelen hebben, zoals meestal. En dat je eigenlijk alleen jezelf kunt aanspreken als je niet opruimt. Het voordeel van alleen wonen is dat er ook niemand is die je spullen verplaatst. Het voordeel van met anderen wonen is dat je ze in kunt schakelen bij het opruimen. Dat is niet altijd makkelijk, maar ga er niet op voorhand van uit dat ze niet willen, zelfs als ze zeggen dat ze geen probleem zien.

Het zou kunnen dat ze best willen helpen als je aangeeft wat voor jou het probleem is. Of dat ze het probleem niet zien, omdat jij het altijd voor ze oplost. Als jij altijd degene bent die de vaatwasser in- en uitruimt, dan is dat voor je partner en je kinderen inderdaad geen probleem. En misschien hebben ze niet eens in de gaten dat jij het altijd doet.

Het helpt als je ze het voordeel van de twijfel geeft. Samenwerking heeft meer kans als je je coöperatief blijft opstellen, ook als de ander het laat afweten. Dat leidt tot meer vertrouwen, meer positieve gevoelens en meer samenwerkinggerichtheid. Dat is onlangs weer aangetoond (zie de column van Roos Vonk in Intermediair van 12 maart 2009 http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=1798451)

Natuurlijk is het ook niet gek om aan te geven hoe het voor jou is, wees duidelijk, geef geen hints en ga zeker niet zitten mokken. Praat er gewoon eens over. Stel een familieberaad in over de taken in huis. Misschien vinden je huisgenoten hun taken niet leuk, maar willen ze wel iets anders doen. Geef aan waarom het voor jou belangrijk is dat ze meehelpen en dat je graag iets over wilt dragen.

En als ze dan beloven iets te doen, laat ze het dan ook vooral op hun eigen manier en hun eigen moment doen. Niets is zo demotiverend voor je partner of kind als jij dan toch nog die vaatwasser opnieuw gaat laden, omdat je vindt dat er dan meer in kan. Dat komt de samenwerking natuurlijk niet ten goede.

En als het goed gaat en jullie werken goed samen om het huis gezellig en schoon te houden, dan is een feestje natuurlijk op zijn plaats: ga samen iets leuks doen, op de goede samenwerking.

woensdag 18 maart 2009

Wie wat bewaart...

De laatste paar weken ben ik behoorlijk druk met allerlei verschillende dingen: klanten, workshops, boeken lezen, schrijven. Omdat daar ook nogal wat nieuwe dingen tussen zitten, gebeurt het nogal eens dat ik een nieuw idee krijg. Bijvoorbeeld omdat ik iets lees, wat ik combineer met iets anders of omdat een klant iets tegen mij zegt, wat ik nog verder wil uitwerken.

Maar voor dat uitwerken heb ik maar weinig tijd. Dus ik krijg veel input en daardoor veel ideeën. Ik heb alleen weinig tijd om die ideeën uit te werken. Ik denk dat veel mensen dat hebben.

Ik zou natuurlijk in de stress kunnen schieten, omdat ik het gevoel krijg dat ik nergens aan toe kom. Al die mooie nieuwe ideeën en geen tijd om ze uit te werken. Wat zonde.

Een andere mogelijkheid is om lopende zaken te laten liggen en me te richten op de nieuwe dingen. Dat is tenslotte veel leuker en nieuwer. Ik weet nog niet precies wat het op gaat leveren, maar er zit zeker iets goeds in. Van een workshop die ik voor de vierde keer geef, weet ik wel zo’n beetje wat er gaat gebeuren, dus dat is minder spannend en verrassend.

Maar dat doe ik dus niet. Want die workshop vind ik ook nog steeds leuk en belangrijk. Die is nu, die bestaat al. Wat mijn ideeën concreet gaan opleveren is nog onzeker. Er zit genoeg bij wat ik wel wil onderzoeken. Dus loop ik steeds met een opschrijfboekje op zak en daar schrijf ik al mijn invallen in op. Thuis heb ik een documentje en daar tik ik alle toekomstige ideeën in op. Ik heb zelf een mapje in de computer dat zo heet: toekomstige ideeën. Als ik nu iets tegenkom dat met die ideeën te maken heeft dan sla ik het daar in op.

Als ik dan weer wat meer tijd heb, dan kies ik één van die ideeën en die werk ik verder uit. De kans is groot dat ik dan ook veel beter kan kiezen welke echt interessant zijn. En bovendien kan ik dan misschien wel een paar ideeën met elkaar verbinden tot één geweldig nieuw idee.

In de tussentijd kan ik gewoon al mijn ideeën kwijt in mijn documentje en dat geeft een hoop rust. Daardoor hou ik ruimte in mijn hoofd en kan ik me concentreren op wat ik nu aan het doen ben.

vrijdag 13 maart 2009

Gevonden voorwerp

Uit de Intermediair van 5 maart 2009:

'Meer spullen hebben, maakt niet gelukkig. Maar uitgaan wel. Aldus onderzoek van psychologen van de San Francisco State University. Wie wat extra's te besteden heeft en daar goederen voor koopt is doorgaans na een paar dagen al door zijn lol heen: de nieuwe aanschaf heeft zijn glans verloren en is gewoon bij de inboedel gaan horen. Wie evenwel dat geld gebruikt heeft voor een ervaring - lang weekend Rome, balletvoorstelling - heeft veel langer lol van zijn uitgave. Want de mooie herinneringen die je daaraan overhoudt, blijven mooie herinneringen.'

Fijn om dat nog eens bevestigd te hebben. Zie ook de boeken van bijvoorbeeld Daniel Gilbert, Sonja Lyubomirsky en Richard Layard.

maandag 9 maart 2009

Sleur?

Routines kunnen je enorm helpen: ze geven je structuur en je hoeft over bepaalde zaken niet meer na te denken, zoals: ‘waar liggen mijn sleutels? ’, ‘waar berg ik de post op?’ en ‘waarom heb ik die papieren voor mijn afspraak niet bij me?’. Daardoor heb je meer ruimte voor de dingen die echt belangrijk zijn.

Meestal word je dus een stuk effectiever van gewoontes. Maar er zijn situaties waarin gewoontes je dwars kunnen gaan zitten. Dat gebeurt bijvoorbeeld als je uit gewoonte elke dag naar GTST kijkt, terwijl je het verhaal eigenlijk al jaren niet meer boeiend vindt. Of als je naar vergaderingen gaat die al jaren in je agenda staan, maar waar je eigenlijk helemaal niet meer bij hoeft te zijn. Of je bent ooit elke dag boodschappen gaan doen, omdat je geen auto had en toch dicht bij de supermarkt woonde. Inmiddels woon je ergens anders en heb je een auto, maar je doet nog steeds elke dag boodschappen.

Dat zijn allemaal gewoontes die enorm veel tijd kosten. Omdat je er inmiddels niet meer bij na denkt, heb je eigenlijk helemaal niet door dat het ook anders, effectiever kan. Soms is het zaak om de dingen gewoon eens even niet op routine te doen en je juist af te vragen: waarom doe ik dit? Moet ik dit zo doen? Is het nog handig? Kan het ook anders? Dat valt niet mee, maar het kan wel.

Het meest werd ik er mee geconfronteerd toen ik ging samenwonen. Mijn vriend had natuurlijk een hoop andere gewoontes. En dan blijken een heleboel dingen ook prima op een andere manier te kunnen. Niet afdrogen, maar de borden laten staan tot ze zelf gedroogd zijn (niet overgenomen). Tissues bij de hand houden, omdat het handig is voor bijna alles (wel overgenomen). Een frisse blik helpt dus. Vraag het gewoon eens aan iemand: hoe doe jij dat nou, de was, de boodschappen, alle afspraken op je werk, combineren van werk en ook nog de kinderen wegbrengen en koekjes bakken. Je hebt in elk geval een interessant gesprek, mensen vertellen graag over wat ze doen en hoe ze het zelf geregeld hebben. En misschien kom je nog op ideeën ook.

vrijdag 6 maart 2009

Selectief

Op tijd stoppen met iets kan je enorm veel tijdwinst opleveren. Stel je bent een tv-programma aan het kijken, maar eigenlijk is het helemaal niet zo leuk. Ik betrap mezelf er op dat ik dan vaak toch het programma of de film blijf kijken. Hetzelfde met boeken en artikelen: ook al vind ik ze niet zo boeiend of voorspelbaar, ik lees toch door. Terwijl ik beter zou kunnen stoppen op het moment dat ik vaststel dat het niet leuk is of niet boeiend.

Waarom doe ik dat? Enerzijds is het een soort plichtsbesef, denk ik: wat je begint moet je ook afmaken. Nou is het inderdaad zo dat een boek je soms pas na een tijdje grijpt en dat het vaak de moeite waard is om even door te lezen. Hetzelfde geldt voor een film. Doorzetten kan je iets opleveren. Maar vaak weet je best dat dat niet het geval zal zijn. En ook in die gevallen heb je de neiging om door te gaan met kijken of lezen.

Anderzijds is het ook een soort gewoonte. Je bent aan het kijken of lezen en je kijkt of leest gewoon door. Zonder daar eigenlijk echt bij na te denken. Ik had het na de vakantie met de kranten. Eigenlijk moet je daar heel snel doorheen en alleen die artikelen bekijken die echt interessant zijn. De rest is toch oud nieuws. Maar ik betrapte mezelf er op dat ik toch alles wilde lezen.

In dit geval is dat bijna niet mogelijk, dus dan ben je haast wel gedwongen om selectief te zijn. Anders kom je er nooit doorheen. En ik heb
me maar weer eens voorgenomen om vaker selectief te zijn. Het levert namelijk zoveel tijd op.

woensdag 4 maart 2009

Uitstel

Veel mensen hebben last van uitstelgedrag. Nu blijkt dat treuzelen voor een deel is aangeleerd en voor een deel evolutionair bepaald. Nu.nl verwijst naar recent onderzoek hierover, wat voor onderzoek zeggen ze er niet bij (bericht van 7 januari, Lekker lummelen).

Volgens het bericht was voorheen directe beloning beter dan een bonus op langere termijn. Waarom dat is, dat vertellen ze helaas niet. Misschien omdat in de oertijd de lange termijn erg onzeker was?

Volgens het artikel heeft het met je karakter te maken: gewetensvolle personen stellen minder uit, impulsieve types meer. Waarschijnlijk laten die impulsieve mensen zich gewoon snel afleiden door iets anders. Mensen met faalangst treuzelen meer en ook degenen die nooit tevreden zijn over hun resultaat, de perfectionisten dus. In hoeverre deze karaktereigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd is natuurlijk de vraag. Ik wil hier niet het hele ‘nature-nurture’ debat er bij halen.

En dan zijn er mensen die het uitstellen tot gewoonte hebben gemaakt. En een gewoonte afleren is nou eenmaal erg lastig. Als reden geven ze ‘een beter mentaal leven’. Ze denken bijvoorbeeld dat ze een deadline nodig hebben om ergens aan te beginnen. En ze bouwen een mentale pauze in tot ze echt moeten beginnen.

Het artikel heeft het er niet over dat ze in de tussentijd natuurlijk steeds denken: ik zou eigenlijk die klus moeten doen (belastingpapieren invullen, de tandarts bellen, aan dat project beginnen). En als de deadline er dan is, dan moeten ze de klus doen op een moment dat het helemaal niet uitkomt. Bovendien is onder druk werken echt niet altijd goed voor de kwaliteit. Stel je maar eens voor dat je op 31 maart je belastingformulier gaat invullen: natuurlijk kun je dan net de opgave van je WOZ waarde niet vinden of heeft je provider een storing, waardoor je je opgave niet kunt insturen. Misschien vergeet je de helft en je hebt in elk geval een hoop stress.

Kortom: deze mensen houden zichzelf voor de gek en ze zorgen ook nog eens dat hun hoofd voller is dan nodig, omdat ze steeds al die uitgestelde klussen met zich meeslepen.

De beste manier om dit te voorkomen is om je als eerst af te vragen of je de klus wel echt moet doen? Is het iets wat echt moet (belasting invullen) of iets wat ‘zou moeten’ (laatste Arnon Grunberg lezen), maar waar je eigenlijk geen zin in hebt. In het laatste geval schrap je de taak gewoon (sorry Arnon).

Als het een klus is die echt moet, is het zaak tijdig te beginnen en steeds de eerstvolgende actie te definiëren. Voor je belastingformulier is dat misschien: alle jaaroverzichten verzamelen, het programma voor de aangifte downloaden of de WOZ-waarde opzoeken. De praktische reden om niet te beginnen is namelijk vaak dat je niet precies weet wat je moet doen. Door een actie te definiëren maak je het concreet en bovendien klein. En op tijd beginnen is echt fijner dan alles op het laatste moment doen.